Stiekem vind ik het wel grappig als er een familie diner wordt georganiseerd. Niet omdat de familie het zo gezellig met elkaar heeft, nee die familie ligt helemaal uit elkaar. Ik kan me verbazen over de reden van de ruzie of breuk. Het gaat over situaties waarvan ik denk: “Hebben jullie hier echt niet met elkaar over kunnen praten? Is het zo moeilijk om de minste te zijn en alleen maar te zeggen: het spijt me?” Als je van elkaar houdt moet dat toch wel kunnen? Of is dat juist het probleem….liefde?
Gelukkig is de afloop bij dit programma vaak positief: de familie wil toch wel komen eten. Of het nu om een gratis etentje gaat of de intentie echt is om het goed te maken…..er is weer een kleine toenadering.
Maar dan in het echte leven…..wat kunnen er levens kapot gemaakt worden. We doen elkaar de ergste dingen aan, maken elkaar voor van alles en nog wat uit. Vergeving? Dat is niet te doen als de ander geen spijt heeft….Dit kan inslaan in een leven en ik begrijp dat men zich dan beschermt door afstand te nemen van de ander.
Ik word er verdrietig van als ik deze verhalen hoor, nog meer als je weet dat het leven ooit eindigt en heling niet meer mogelijk is.
Dan ontmoet ik voor mijn werk mensen die mij een andere kant laten zien. Deze ontmoeting heeft mij hoop en bemoediging gegeven.
Het begon met de vraag of ik langs wil komen bij een man die te horen heeft gekregen dat hij een ernstige ziekte heeft. Hij weet dat zijn leven niet lang meer zal duren en wil met mij praten. Zijn gezin is zijn alles, zij mogen niet achter blijven met zorgen en vragen. Als ik daar aankom zie ik een boom van een kerel met een vriendelijke open uitstraling. De hand die ik schud is stevig en krachtig. We hebben een goed gesprek en ik voel dat er rust heerst in de woonkamer waar we zitten.
Een paar maanden verder zit ik weer bij die familie in de keuken maar nu zonder deze bijzondere man. Ik praat met zijn vrouw en zijn kinderen. De gesprekken over hun man en vader zijn verweven met liefde, er wordt gelachen en gehuild. Steeds raken ze elkaar aan, geven elkaar een knuffel en laten zien dat ze van elkaar houden. Ik zit er bij en zij nemen mij erin mee. De hele week ervaar ik deze warmte. De familie deelt de verhalen over deze mooie man met mij en al geeft het afscheid veel verdriet, het wordt met zoveel liefde beleefd.
Als ik daar in de tuin sta waar je omringt wordt door struiken en bomen, kijk ik omhoog. Deze boom van een man mag dan zijn bladeren hebben laten vallen, zijn wortels zijn diep gevestigd in de grond. Hij laat zoveel moois na: liefde voor de ander, jezelf niet hoger achten dan de ander. Zo bloeit hij door, via zijn kinderen en kleinkinderen. Deze boom is niet zonder reden geplant, hij mag staan in het grote bos van zijn Maker zoals hij zelf gelooft.
Ik raap een gevallen blad op en glimlach, ik denk aan een lied: waar liefde woont….en kijk om naar het huis.
Mijn werk, wat is het mooi!